Promoties
bij Midwifery
Science

Sinds de oprichting van de afdeling Midwifery Science in 2009 zijn er twaalf onderzoekers gepromoveerd op onderzoek in het verloskundig domein. Ieder jaar komen er nieuwe promotietrajecten bij: er lopen nu twaalf promotietrajecten. We vragen vier promovendi over hun ervaring met promoveren.


Tekst: Stefanie Hendriks


PROMOVENDUS
IN AMSTERDAM

Myrte Westerneng (33) promoveert op haar onder­zoek: Routinematige derde-trimesterecho’s en angst en moeder-kindbinding.

Myrte is van huis uit psycholoog en acht jaar geleden bij de afdeling Midwifery Science begonnen als onderzoeksassistent. Promoveren leek haar al lange tijd aantrekkelijk en was een logische vervolgstap nadat ze al een aantal jaren als onderzoeksassistent had gewerkt. Myrte: “Ik werk drie dagen per week aan mijn promotietraject en twee dagen in het onderwijs bij AVAG waar ik met name onderzoeksgerelateerde vakken doceer en twee studieloopbaangroepen begeleid. Mijn promotie zit er al bijna op, begin volgend jaar is mijn proefschrift af en mag ik het gaan verdedigen.

Ik vind het interessant om kennis, vanuit mijn achtergrond als psycholoog, in te zetten in verloskundig onderzoek. Het psychisch welbevinden van de zwangere heeft niet alleen effect op de zwangere zelf, maar ook op haar ongeboren baby. Binnen de IRIS studie kijk ik wat routinematige derde-trimester echo’s doen met maternale angst en moeder-kind binding. Er wordt vaak beweerd dat echo’s een positief effect hebben op angst en binding. Veel van de studies waar deze beweringen op gebaseerd zijn, zijn echter oud en niet goed opgezet. Om te weten of we standaard derde trimester-echo’s moeten invoeren, is het belangrijk om naast het klinische effect van de derde-trimesterecho, waar Viki Verfaille binnen de IRIS studie op promoveert, ook de psychologische effecten in kaart te brengen.”

Tijdens haar werk als onderzoeksassistent heeft Myrte al twee artikelen geschreven over angst tijdens de zwangerschap op basis van data uit de Deliver-studie. Daarna, als promovenda, zijn daar nog drie artikelen op haar naam bijgekomen. Myrte: “Ik ben al met al vier jaar bezig geweest met promoveren. Alhoewel er vaak vier jaar voor gepland wordt, duurt een promotietraject in de praktijk vaak langer. Ik hoop dat mijn onderzoek wordt opgepikt door zorgverleners en beleidsmakers en bijdraagt aan inzicht én het beleid over het standaard aanbieden van de derde-trimesterecho.”

“Ik werk drie dagen per week aan mijn promotie-traject en twee dagen in het onderwijs bij AVAG.”
“Uiteindelijk wil je onnodige zorg of interventies tijdens de bevalling voorkomen.”

PROMOVENDUS
IN GRONINGEN

Willemijn Warmink-Perdijk (36) is docent en onderzoeker bij AVAG en Midwifery Science in Groningen en promoveert op haar onderzoek Oxytocine en de effecten ervan op de gezondheid van moeder en kind.

Willemijn: “Ik ben vorig jaar begonnen aan mijn promotietraject en heb dus nog zo’n vier jaar te gaan. Ik combineer onderwijs en onderzoek (twee om twee dagen in de week) en dat is soms lastig, maar wel leuk om te doen. Ik promoveer op data uit het grootschalige onderzoek Lifelines Next. Aan dit onderzoek in Noord Nederland doen 1500 zwangere vrouwen mee die vanaf hun zwangerschap tot een jaar na hun bevalling worden gevolgd.”


Lifelines Next doet onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op de gezondheid van moeder en kind, bijvoorbeeld het langetermijneffect van verschillende interventies tijdens de bevalling. Willemijn richt zich specifiek op het effect van oxytocinetoediening tijdens de bevalling. Inmiddels heeft ze haar onderzoeksvragen op een rij en kan ze beginnen aan de eerste twee onderzoeken en artikelen.

Willemijn: “Uiteindelijk wil je onnodige zorg of interventies tijdens de bevalling voorkomen. Er is nu nog te veel onduidelijkheid over de langetermijneffecten van oxytocine na toediening bij een niet vorderende bevalling. Ik ga kijken naar waarom en wanneer dit tijdens het bevallingsproces wordt toegediend en de effecten op moeder en kind. Na mijn promotieonderzoek zou ik graag met zorgverleners in de regio willen kijken naar het oxytocinebeleid en hoe we eventueel onnodig gebruik kunnen voorkomen.”

PROMOVENDUS
IN AMSTERDAM

Marit van der Pijl (26) promoveert op haar onderzoek: Respectful Maternity Care.

Marit is gezondheidswetenschapper op het gebied van public health, beleid en organisatie van zorg. Ze is in januari 2018 begonnen aan haar promotietraject waar zij vier jaar de tijd voor krijgt. Naast promovendus is zij ook docent bij AVAG.

Marit: “Mijn promotietraject is ontstaan in samenwerking met de cliëntenorganisatie De Geboortebeweging. Zij hadden een vraag die van cliënten afkomstig was rondom rechten en respectvolle geboorte­zorg. Inmiddels zijn de belangrijkste kaders van het onderzoek geschetst en kan ik alle benodigde documenten voor de promotie indienen bij bijvoorbeeld de Wetenschapscommissie en de Medisch Ethische commissie. Maar ik werk ook aan een opleidings- en supervisieplan, waarin ik het traject, planning en mijn eigen onderwijs uitstippel. Dit zijn eisen en procedures die ik moet volgen voordat ik kan beginnen aan een dataverzameling.”

Met haar onderwerp Respectful Maternity Care brengt Marit in kaart hoe vaak vrouwen in Nederland te maken krijgen met negatieve situaties tijdens zwangerschap en/of geboorte. Deze negatieve ervaringen kunnen leiden tot een geboortetrauma of zelfs PTSS. Dit ontstaat bijvoorbeeld door: geen informed choice, een vrouw beperken in haar gewenste baringspositie, een vrouw onder druk zetten om haar te laten instemmen met een bepaalde interventie of een vrouw pijnstilling ontzeggen.

Marit: “Vervelende situaties kunnen ervoor zorgen dat vrouwen het gevoel hebben dat ze de controle kwijtraken over hun bevalling. Dit is de meest genoemde oorzaak van een negatieve baringservaring. Tot nu toe is het nog niet helder hoe vaak deze situaties voorkomen in Nederland en waardoor dit komt. Als hier wetenschappelijke onderbouwing voor is, kunnen we daar actie op ondernemen. Omdat het onderwerp is aangedragen door cliënten, is het maatschappelijk zeer relevant. Niet alleen in de zorg is cliëntenparticipatie namelijk belangrijk, ook in onderzoek

moeten zij een stem krijgen!”

Travel grant

“Contacten leggen binnen de onderzoekswereld is belangrijk. Afgelopen zomer heb ik contact opgenomen met een onderzoeks­afdeling in Canada die bezig is met het ontwikkelen van meetmethodes die gerelateerd zijn aan het onderwerp Respectful Maternity Care. Via het onderzoeksinstituut waar Midwifery Science onder valt, heb ik een travel grant aangevraagd en deze toegekend gekregen! Nu kan ik de onderzoekers in Canada volgend jaar gaan bezoeken en hopelijk een waardevolle samen­werking opbouwen, wat bijdraagt aan de kwaliteit van het onderzoek.”

“Ik wil onderzoeken welke eisen aan pas afgestudeerdeverloskundigen worden gesteld, en uitzoeken welke werkhulp-bronnen en persoonlijke hulpbronnen hen daarbij helpen.”

PROMOVENDUS
IN GRONINGEN

Liesbeth Kool (55 jaar) is docent en onderzoeker in Groningen. Ze is bezig met promotieonderzoek naar het welzijn van pas afgestudeerde verloskundigen op de werkplek. Het doel hiervan is dat er een supportprogramma wordt ontwikkeld, gebaseerd op de behoeften van de pas afgestudeerden.

Liesbeth: “Dit jaar heb ik financiering gekregen voor mijn promotieonderzoek via de NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek), maar eigenlijk ben ik al vanaf januari 2017 met het onderzoek bezig. Ik ben begonnen vanuit mijn eigen interesse in het onderwerp.

Tijdens de opleiding Verloskunde worden studenten begeleid en krijgen zij coaching, maar na hun afstuderen houdt dat op. Wat voor effect heeft dat op hun persoonlijke en professionele ontwikkeling? Ik wil onderzoeken welke eisen aan pas afgestudeerde verloskundigen worden gesteld, en uitzoeken welke werkhulpbronnen en persoonlijke hulpbronnen hen daarbij helpen. Deze onderzoeken worden zowel in de eerste lijn als in de tweede lijn uitgevoerd.”


Liesbeth is van plan vijf artikelen te schrijven: in de eerste twee studies bevraagt ze verloskundigen over hun ervaringen in de eerste periode na hun afstuderen. Daarna volgt een artikel over haar onderzoek naar het welzijn van deze verloskundigen ver­geleken met ervaren verloskundigen.

Er volgt nog een literatuuronderzoek en als laatste ontwikkelt ze een interventie­-

programma dat zich richt op ondersteuning voor pas-afgestudeerde verloskundigen.

Liesbeth: “In het buitenland is al meer onderzoek naar dit onderwerp gedaan. In Engeland heeft iedere midwife 1 jaar na afstuderen een supervisor. Ik ben benieuwd welke bijdrage het werkveld in Nederland zou kunnen bieden aan de transitie van student naar zelfstandig verantwoordelijke en aansprakelijk verloskundige.”